Wat is de betekenis van grootmoedig?

2024-04-16
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

grootmoedig

grootmoedig - Bijvoeglijk naamwoord 1. een ander voorrang boven je zelf kunnen geven Grootmoedig stond de jongeman zijn zitplaats af aan de invalide vrouw. Grootmoedig erkende hij zijn ongelijk. Woordherkomst afleiding van groot en moe...

2024-04-16
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

grootmoedig

grootmoedig - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: groot-moe-dig 1. wie anderen voorrang wil geven op zichzelf ♢ grootmoedig stond hij de auto af aan zijn broer Bijvoeglijk naamwoord: groot-moe-dig ... is grootmoediger d...

2024-04-16
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

grootmoedig

edelmoedig.

2024-04-16
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Grootmoedig

adj. & adv., greatmoedich.

2024-04-16
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-16
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Grootmoedig

bn. bw. (-er, -st), groot, edel van gemoed of van gezindheid; onzelfzuchtig: een grootmoedige daad; de overwinnaar was grootmoedig en liet de gevangene leven; — bw., op grootmoedige wijze : hij schonk haar grootmoedig vergiffenis.

2024-04-16
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

grootmoedig

bn., bw. (edelmoedig, edelaardig): een grootmoedige ziel, een grootmoedig besluit; grootmoedig handelen, onzelfzuchtig; grootmoedig iets vergeven.

2024-04-16
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

grootmoedig

bn. en bw. (-er, -st) edelmoedig, maar sterker: -e zellverloochening; vergeven. Syn. ➝ edelaardig.

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-16
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

grootmoedig

bn. en bw. (-er, -st), groot, edel van gemoed of van gezindheid; onzelfzuchtig: een grootmoedige beslissing nemen; bw., op grootmoedige wijze: — handelen.