Wat is de betekenis van groothartig?

2024-04-20
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

groothartig

groothartig - Bijvoeglijk naamwoord 1. een groothartig persoon denkt niet alleen maar aan zijn eigenbelang maar ook aan de belangen van zijn medemensen De edelmoedige man voelde zich de koning te rijk toen hij de resultaten van zijn hulp zag. Over studenten gesp...

2024-04-20
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

groothartig

edelmoedig.

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Groothartig

bn. bw. (-er, -st), een verheven, edele inborst hebbende of daarvan blijk gevend, edelaardig, edelmoedig: een groothartig man; groothartige zelfverloochening; — (bw.) hij stelde het algemeen welzijn groothartig boven zijn eigen belang.

2024-04-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

groothartig

bn., bw. (edelmoedig, grootmoedig): een groothartige daad, een groothartige liefde; zijn vijand groothartig genade schenken.

2024-04-20
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

groothartig

bn. en bw. (-er,-st) edelmoedig, nobel: een -e daad. Tgst. ➝ kleinhartig.

2024-04-20
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

groothartig

bn. en bw. (-er, -st), edelmoedig: een — man.

2024-04-20
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Groothartig

GROOTHARTIG, bn. bw. (-er -st), een verheven, edele inborst hebbende, edelaardig, edelmoedig: een groothartig man; groothartige zelfverloochening; — bw. op groothartige wijze hij stelde het algemeen welzijn groothartig boven zijn eigen belang. GROOTHARTIGHEID, v. grootheid van gemoed, zielegrootheid.