Wat is de betekenis van groothandelaar?

2024-04-20
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

groothandelaar

Het begrip groothandelaar heeft 2 verschillende betekenissen: 1) handelaar in het groot. iemand die voor zijn beroep handelswaar in grote partijen koopt bij producenten en importeurs en in kleinere hoeveelheden of aantallen doorverkoopt aan de kleinhandel of aan grootverbruikers; ook: het beroep van groothandelaar; handelaar in het groot. ...

2024-04-20
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

groothandelaar

groothandelaar - Zelfstandignaamwoord 1. (beroep) een handelaar die zijn producten van fabrikanten koopt en doorverkoopt aan o.a. kleinhandelaars. De kleinhandelaar koopt zijn goederen van de groothandelaar. 2. (economie) een bedrijf dat zich richt op de koop van producten van fabrikanten...

2024-04-20
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

groothandelaar

groothandelaar - Handelaars die goederen in grote hoeveelheden inkopen en deze doorverkopen, gewoonlijk in relatief kleinere hoeveelheden, aan tussenpersonen of detailhandelaars maar niet aan de uiteindelijke consumenten.

2024-04-20
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Groothandelaar

m. (-s), iemand die in het groot handel drijft.

2024-04-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

groothandelaar

m. groothandelaars (grossier).

2024-04-20
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

groothandelaar

m. (...laren, -s) hij die groothandel drijft. Syn. grossier.

2024-04-20
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

groothandelaar

m. (-s), iemand die op een beurs, veiling enz. partijen goederen koopt om ze aan de tussenhandel of verwerkende industrieën te verkopen.

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-20
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)