Wat is de betekenis van Grondhoorig?

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Grondhoorig

GRONDHOORIG, bn. (hist.) hoorig aan, behoorende op den door hen bewoonden grond (zekere toestand van onvrijen onder het leenstelsel). GRONDHOORIGHEID, v.

Gerelateerde zoekopdrachten