Wat is de betekenis van Groeze?

2024-04-19
Brabants Handwoordenboek

Prof. dr. Jos Swanenberg (2015)

groeze

(ww) fruit en groente eten BM.

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Groeze

ook GROES, v. (groezen), 1. (gew.) met groen of gras bewassen land ; (ook) begroeid buitenland, gors; 2. (gew.) grasnerf: de groes afsteken, zoden steken ; 3. (gew.) gescheurd en tot bouwland gemaakt weiland, dries : een groeze blijft jaren lang vruchtbaar zonder gemest te worden; 4. (gew.) groen gras, te veld staande of gemaaid;...

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

groeze

v. (jong groen loof; Z.-N. grasvilt; Z.-N. grasplein, [omgeploegd] weiland; Z.-N. graszode).

2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

groeze

('groezə) v. [<gras] groen loof: van aardappelen.

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Groeze

GROEZE, ook GROES, v. (groezen), (gew.) met groen of gras bewassen land (ook) begroeid buitenland, gors; (gew.) grasnerf: de groes afsteken, zoden steken; — (gew.) gescheurd en tot bouwland gemaakt weiland, driesch: eene groeze blijft jaren lang vruchtbaar zonder gemest te worden; — (gew.) groen gewas, te veld staande of gemaaid: de gr...

2024-04-19
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Groeze

Groeze, v. gmv. het eerste groen (van boomen enz.).