Wat is de betekenis van groepswerk?

2024-04-20
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

groepswerk

groepswerk - zelfstandig naamwoord uitspraak: groeps-werk 1. werk dat in groepsverband gedaan wordt ♢ het maken van deze muurschildering was een groepswerk Zelfstandig naamwoord: groeps-werk de groepswerkje

2024-04-20
Geschiedenis & Samenleving

Cees van der Kooij & Marjan de Groot-Reuvekamp (2009)

groepswerk

Leerlingen kiezen de inhoud en voeren uit in groepen.

2024-04-20
Lexicon voor de kunstvakken

Wouter van Boesschoten, Wieneke van Breukelen, Ton Konings m.m.v Henriette Coppens, Eefje Lonis, Jos van Waterschoot & Simon Wienke (2002)

groepswerk

Groepswerk is het samen dansen (1) in een groep; kan op verschillende manieren geordend zijn, bijv. in ensemble/groep, trio, duet, groep t.o.v. groep, groep t.o.v. solist e.d.; binnen de groep kan de samenhang op verschillende manieren gevormd worden, bijv.: unisono (1) (allen tegelijk hetzelfde), synchroon (allen tegelijk), asynchroon (niet tegeli...

2024-04-20
Verpleegkundig woordenboek

Anneke van Schie (2000)

Groepswerk

Toepassen van (psychotherapeutische en/of andere) technieken in een groep, onder andere door gebruik te maken van de interacties tussen de groepsleden.

2024-04-20
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

groepswerk

o., 1. werk in groepsverband, teamwork; 2. sociale en/of sociaal-culturele beïnvloeding door het werken met groepen, zoals in het vormingswerk. →social group work.