groepswerk
groepswerk - zelfstandig naamwoord uitspraak: groeps-werk 1. werk dat in groepsverband gedaan wordt ♢ het maken van deze muurschildering was een groepswerk Zelfstandig naamwoord: groeps-werk de groepswerkje
Muiswerk Educatief (2017)
groepswerk - zelfstandig naamwoord uitspraak: groeps-werk 1. werk dat in groepsverband gedaan wordt ♢ het maken van deze muurschildering was een groepswerk Zelfstandig naamwoord: groeps-werk de groepswerkje
Cees van der Kooij & Marjan de Groot-Reuvekamp (2009)
Wouter van Boesschoten, Wieneke van Breukelen, Ton Konings m.m.v Henriette Coppens, Eefje Lonis, Jos van Waterschoot & Simon Wienke (2002)
Groepswerk is het samen dansen (1) in een groep; kan op verschillende manieren geordend zijn, bijv. in ensemble/groep, trio, duet, groep t.o.v. groep, groep t.o.v. solist e.d.; binnen de groep kan de samenhang op verschillende manieren gevormd worden, bijv.: unisono (1) (allen tegelijk hetzelfde), synchroon (allen tegelijk), asynchroon (niet tegeli...
Anneke van Schie (2000)
Toepassen van (psychotherapeutische en/of andere) technieken in een groep, onder andere door gebruik te maken van de interacties tussen de groepsleden.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
o., 1. werk in groepsverband, teamwork; 2. sociale en/of sociaal-culturele beïnvloeding door het werken met groepen, zoals in het vormingswerk. →social group work.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: