Wat is de betekenis van groentijd?

2024-04-18
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

groentijd

periode van ontgroening. periode van plagerijen waaraan pas aangekomen studenten door ouderejaars worden onderworpen bij wijze van toelating tot de groep; periode van ontgroening. Voorbeelden: Onder die honderden waren ook velen die zich wilden aanmelden als lid van het Amsterdamsch Studenten Corps, en dus een groentijd moesten onder...

2024-04-18
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

groentijd

(19e eeuw) (stud.) ontgroeningstijd. Tegenwoordig ook wel: co-tijd*. • Het vraagstuk" van den groentijd was reeds sinds eenige jaren een “brandend vraagstuk"; maar het vuurtje werd hoofdzakelijk door de tegenstanders gestookt. (G.W. Kernkamp: Studentenzeden. 1912) • Wie over den groentijd wil meepraten, dient deze practisch te heb...

2024-04-18
Jargon & Slang van Studenten

Marc De Coster (2017)

Groentijd

Groentijd - ontgroeningsperiode. Fr. période de bizutage, bleusaille; Eng. freshmanship; Du. die Fuchszeit.

2024-04-18
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Groentijd

m., (stud.) het tijdperk van het groenlopen, novitiaat.

2024-04-18
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

groentijd

m. (tijd van het groenlopen).

2024-04-18
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

groentijd

('groen) m. Stud. tijd van het groenlopen.

2024-04-18
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-18
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Groentijd

GROENTIJD, m. (stud.) het tijdperk van het groenloopen, novitiaat.