Wat is de betekenis van Grissen?

grissen - Werkwoord 1. (inerg) snel naar iets grijpen ♢ Er werd door velen gegrist naar de neerdwarrelende geldbiljetten.

grissen - regelmatig werkwoord uitspraak: gris-sen 1. snel pakken en naar je toe halen ♢ hij griste het pakje uit haar handen Regelmatig werkwoord: gris-sen ik gris jij/u grist ...

v., ropje, roppe.

(griste, heeft gegrist), met snelle greep naar zich toe halen, bemachtigen, inz. (het) aan een ander afhandig maken: hij griste mij het potlood uit de hand; — heimelijk wegnemen, wegkapen: hij zoekt altijd wat te grissen.

griste, h. gegrist (kapen, gappen, behendig iets weggrijpen).

('grissən) (griste, heeft gegrist) [~ grijpen] behendig weggrijpen, kapen, gappen.

(griste, heeft gegrist), (overg.) met snelle greep naar zich toe halen, bemachtigen, m.n. (het) aan een ander afhandig maken: hij griste mij het potlood uit de hand.

...

...