Wat is de betekenis van grip?

2024-04-25
Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

grip

(zelfstandig naamwoord) [alg.] greep, vat, houvast - Nadat hij zijn verslaving had bedwongen, kreeg hij weer vat op zijn leven. [techn. handvat, greep - Pak hem bij de greep, laat hem niet uit je handen glijden!

2024-04-25
Formule 1

Mischa Bijenhof (2022)

Grip

De mate waarin een auto houvast heeft aan het baanoppervlak. De Amerikaanse speedwaycoureur Rodger Ward schreef zich in 1959 in voor de Grand Prix van Amerika. Hij was gewend op ovals te rijden, waar hij zijn ‘midget’, een klein, fel autootje, al driftend door de bochten sleurde. Hij was er zo goed in dat Ward meende de Europese coureur...

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

grip

grip - Zelfstandignaamwoord 1. een sterk contact tussen twee oppervlakken waardoor slippen of glijden bemoeilijkt wordt 2. een functie uit de filmwereld met diverse taken, zoals opbouw, transport, opbouw camera en het duwen van de dolly Woordherkomst geleend uit het Engels grip Synoniemen [1] houvast Verwante begri...

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

grip

grip - zelfstandig naamwoord 1. het vastpakken ♢ gladde autobanden hebben weinig grip op de weg 1. ergens geen grip op kunnen krijgen [er geen vat op krijgen] Zelfstandig naamwoord: grip ...

2024-04-25
Jargon & Slang van Televisiemakers

Marc de Coster (2017)

Grip

Grip - (Eng.) degene die belast is met de rekwisieten, de persoon in dienst van de camera-afdeling.

2024-04-25
Brabants Handwoordenboek

Prof. dr. Jos Swanenberg (2015)

grip

(zn) greppel, sloot BM, WB.

2024-04-25
Golfsportwoordenboek

Jan Luitzen (2009)

grip

(de; g.mv.) 1 - manier waarop de stok wordt vastgehouden, syn greep: sterke grip (Eng. ‘strong grip’). (Rechtshandige speler) de stok met de rechterhand meer naar onder (rechts) gedraaid op de greep vasthouden, waardoor het clubblad bij impact gesloten is en de bal lager blijft en van rechts naar links afbuigt (draw); voor een linkshandige speler g...

2024-04-25
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Grip

houvast

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Oosthoek Encyclopedie supplement

Oosthoek (1972)

Grip

[Eng., handvat], m. (g. mv.), 1. greep, houvast: een autoband mag bij het remmen zijn op het wegdek niet verliezen; 2. macht, beheersing, vat: ergens geen op kunnen krijgen.