Wat is de betekenis van grillen?

2024-04-20
Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

grillen

(werkwoord) [alg.] roosteren - Er brand iets aan. Ben je aan het koken? Nee, de buren zijn zeker weer aan het roosteren.

2024-04-20
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

grillen

grillen - Werkwoord 1. (ov), (kookkunst) bruinen en braden op een open rooster (grill) boven een warmtebron Gebruik bij het grillen van vlees, gevogelte en vis altijd een druipschaal om uitlopend vet en vleessappen op te vangen. grillen - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van...

2024-04-20
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

grillen

grillen - regelmatig werkwoord uitspraak: gril-len 1. een rilling door je lichaam voelen gaan ♢ ik moest grillen van die nare beelden 2. op de gril roosteren ♢ je moet deze biefstukje heel kort...

2024-04-20
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Grillen

grilleren, roosteren (v. vlees).

2024-04-20
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Grillen

(grilde, heeft gegrild), I. rillen, huiveren; 2. van iets grillen, er van gruwen, griezelig van zijn.

2024-04-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

grillen

grilde, h. gegrild (rillen, huiveren): de kou doet mij grillen; van iets grillen, voor iets grillen.

2024-04-20
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

grillen

('grillən) (grilde, heeft gegrild) andere, minder gebruikelijke vorm van rillen, huiveren : van afschuw, koude -; in de koorts -; voor iets van iets -, ten gevolge van afkeer.

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-20
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)