Wat is de betekenis van grijsaard?

2024-04-24
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

grijsaard

oudere man met grijs haar. iemand die bejaard is; oudere; man met grijs haar. Voorbeelden: Kijkt u eens naar die foto aan de muur, die grijsaard naast onze president, die een hand geeft aan de president van Amerika, hij is onze grootste schrijver. De Standaard, 1997 Ik stond op en trok mijn badjas aan. Ging voor de wastafel s...

2024-04-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

grijsaard

grijsaard - Zelfstandignaamwoord 1. oude man De grijsaard zei hem: 'Blijf in je habijt en ik zal boete doen voor jou.' Woordherkomst Afgeleid van grijs met het achtervoegsel -aard Verwante begrippen bejaarde

2024-04-24
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

grijsaard

grijsaard - zelfstandig naamwoord uitspraak: grijs-aard 1. oude man met grijs haar ♢ de grijsaard liep met een rollator Zelfstandig naamwoord: grijs-aard de grijsaard

2024-04-24
Dromen encyclopedie

Fink (1998)

Grijsaard

Zie ‘Ouderdom’.

2024-04-24
Van aalmoes tot zwijntjesjager

Dr. E. Schröder (1980)

Grijsaard

Met het woord aard in de betekenis: eigenschap, wezen, karakter heeft het tweede deel van het woord grijsaard niets te maken. Het is een achtervoegsel waarmee vroeger persoonsnamen werden gevormd, die meestal een ongunstige betekenis hadden. Dat is met grijsaard nu niet meer het geval, maar in het Middelnederlands betekende dit woord: grijskop, kno...

2024-04-24
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Grijsaard

s., skierkert, griiskop.

2024-04-24
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Grijsaard

m. (-s), iemand met grijs haar, oud man: een afgeleefde grijsaard;een frisse, een groene grijsaard, die nog helder en opgewekt van geest is; evenzo een jeugdig grijsaard, ook voor iemand die grijs is voor de tijd.

Wil je toegang tot alle 16 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

grijsaard

m. grijsaards (oude man): de grijsaard en de jongeling; een jeugdig grijsaard, iem., die grijs (fig. afgeleefd) is vóór zijn tijd.