Wat is de betekenis van Grijpen?

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

grijpen

grijpen - Werkwoord 1. plotseling iets of iemand beetpakken Hij wist snel de peuter te grijpen voor deze in de kolkende rivier viel. Woordherkomst van Middelnederlands gripen

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

grijpen

grijpen - onregelmatig werkwoord uitspraak: grij-pen 1. vastpakken met je hand ♢ ik greep hem bij zijn arm 1. het geld ligt voor het grijpen [je kunt het overal pakken] ...

2024-04-25
Bridge Opzoekboek

drs. Toine van Hoof (2017)

grijpen

Voor straf doubleren.

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Grijpen

v., gripe, grape, pakke, fetsje; voor hetliggen, oan ’t klokketou hingje, oan ’e ring fan 'e doar hingje; (van wild door een hond), taeste.

2024-04-25
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Grijpen

(greep, heeft gegrepen), 1. (iets) met (een snelle beweging van) de zich sluitende hand vatten, met de hand beetpakken, om het vast te houden, te bemachtigen : hij greep het mes, dat op tafel lag ; de wouw schoot neer en greep het kieken ; — naar iets grijpen, de hand er naar uitstrekken (om het te bemachtigen, te hantere...

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

grijpen

greep, h. gegrepen (1 met een plotselinge, rasse krachtige beweging van de zich sluitende hand omklemmen, pakken; 2 een tastende beweging maken met de uitgestrekte hand[en] of arm[en]; ook van dieren; 3 v. levenloze voorwerpen: vat op iem. krijgen, hem meesleuren; 4 in elkaar vatten): 1. ik greep het geld; naar iets grijpen; hij greep hem bij de (o...

2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

grijpen

(’grijpən) (greep, grepen; heeft gegrepen) 1. met een plotselinge en krachtige beweging van de zich sluitende hand, klauw enz. vatten en vasthouden : iemand bij de arm, de kraag -; de wouw greep het kuiken; naar een mes -; al wat men - en vangen kan. Gez. dat ligt voor het -, ligt overvloedig voor de hand of is overvloedig aanwezig; iets voor...

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

grijpen

(greep, heeft gegrepen), I. overg., 1. (iets) met (een snelle beweging van) de zich sluitende hand vatten, met de hand beetpakken om het vast te houden of te bemachtigen: hij greep het mes, dat op tafel lag; naar iets —, de hand ernaar uitstrekken (om het te bemachtigen, te hanteren of om zich eraan vast te houden); voor het liggen, in overv...