Wat is de betekenis van Grijpachtig?

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Grijpachtig

bn. (-er, -st), geneigd om te grijpen, begerig.

2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

grijpachtig

('grijp) bn. (-er, -st) geneigd om te grijpen, begerig.

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Grijpachtig

GRIJPACHTIG, bn. (-er, -st), geneigd om te grijpen, begeerig.

Gerelateerde zoekopdrachten