Wat is de betekenis van grijm?

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

grijm

grijm - Zelfstandignaamwoord 1. roet Na de bosbrand lag er een laagje as en grijm op de bladergrond. 2. poederachtig vuil Woordherkomst Afkomstig van het Middelnederlandse grime of greme (vuil). Verwant met het Engelse grime (vuil). Etymologisch, maar niet meer in betekenis, verwan...

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Grijm

o., (Zuidn.) los, poederachtig roet uit de schoorsteen, aanslag van het vuur : de ijzeren pot was zwart van het grijm. GRIJMIG, bn., roetig, vol roet.

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

grijm

o. (Z.-N. roetaanslag).

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Grijm

GRIJM, o. (Zuidn.) los, poederachtig roet uit den schoorsteen, aanslag van het vuur de ijzeren pot was zwart van het grijm.