griezelen
griezelen - Werkwoord 1. (inerg) gevoelens van angst en afkeer ervaren ♢ Ze griezelden van die aanblik van de duistere ruimte vol skeletten. Woordherkomst Een frequentatieve vorm van het verouderde grijzen (gruwen) (verg. afgrijzen)
Wiktionary (2019)
griezelen - Werkwoord 1. (inerg) gevoelens van angst en afkeer ervaren ♢ Ze griezelden van die aanblik van de duistere ruimte vol skeletten. Woordherkomst Een frequentatieve vorm van het verouderde grijzen (gruwen) (verg. afgrijzen)
Muiswerk Educatief (2017)
griezelen - regelmatig werkwoord uitspraak: grie-ze-len 1. rillen van angst of afkeer ♢ Ruby griezelde bij het zien van die beelden Regelmatig werkwoord: grie-ze-len ik griezel jij/u gri...
Van Dale Uitgevers (1950)
(griezelde, heeft gegriezeld), een huiverende gewaarwording hebben, rillen, ijzen (tengevolge van ontzetting, schrik of afkeer): ik griezel er van; het is om van te griezelen.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: