Wat is de betekenis van Griepen?

2024-03-29
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

griepen

(1927) (inf.) kankeren, mopperen; kritiek uitoefenen, vervelend doen. Oorspronkelijk soldaten- en marinetaal? Vgl. ook Amerikaans slang 'to gripe', in dezelfde zin gebruikt. Syn.: azijnzeiken*; bitchen*; eieren*; eikelen*; emmeren*; etterbakken*; fucken*; gallen*; hassebassen*; kalegezichten*; kankeren*; klepzeiken*; klieren*; klootvin...

2024-03-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

griepen

griepen - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord griep

2024-03-29
Jargon & Slang van Soldaten

Marc De Coster (2017)

Griepen

Griepen - kankeren, zeuren. Associatie met griep en grijpen. Thans ook buiten soldatenkringen gebruikt, zij het in het gemeenzame taalgebruik.

2024-03-29
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)