Wat is de betekenis van Grieks?

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

Grieks

Grieks - Zelfstandignaamwoord 1. (taal) een taal die vooral wordt gesproken in Griekenland en op Cyprus Op het gymnasium krijgen de leerlingen lessen Grieks. Grieks - Bijvoeglijk naamwoord 1. (demoniem) gerelateerd aan Griekenland of het Grieks Woordherkomst Afleidin...

2024-04-25
Jargon & Slang van Prostituees en pooiers

Marc De Coster (2017)

Grieks

Grieks - seksuele variant: anaal verkeer.

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

Grieks

Grieks - bijvoeglijk naamwoord 1. als iets of iemand uit Griekenland komt ♢ yoghurt is van oorsprong een Grieks product 1. de Griekse y [ypsilon] Bijvoeglijk naamwoord: Grieks ...

2024-04-25
Jodendom van A tot Z

Prof.dr. Pieter W. van der Horst (2006)

Grieks

Zie Talen.

2024-04-25
Woordenboek van Eufemismen

Marc de Coster (2004)

Grieks

Prostitutiejargon voor een seksuele variant: anaal verkeer; sodomie. Van Dale (twaalfde druk) vermeldt ‘het op zijn Grieks doen’: anaal coïteren. Schertsende synoniemen (gesignaleerd door de ‘Geïllustreerde Encyclopedie van de Sexualiteit’, 1977-1980) zijn: achtergevel-toerisme en achterommetjes* maken. Ook in het Engelse slang: ‘Greek arts (cultur...

2024-04-25
Woordenboek van populaire uitdrukkingen

Marc de Coster (1998)

Grieks

1. de-e beginselen toegedaan; een aanhangervan de -e beginselen,eufemisme voor ‘homoseksueel’. De associatie van Grieken met homoseksualiteit, en in het bijzonder pederastie, gaat terug tot de Oudheid. Herodotus (ca. 450 v.C.), stelde, reflecterend op de culturele gewoonten van de Perzen, al vast dat deze volkeren vele nieuwe gebruiken van de Griek...

2024-04-25
Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

GRIEKS

(in de Bijbel), zie Koinè.

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Grieks

adj., Gryksk.

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Grieks

I. bn., 1. van de (oude) Grieken: de Griekse geschiedenis; de Griekse bouwkunst; Griekse letters, de lettertekens van het Grieks; een Griekse bijbel, bijbel in het Grieks ; — een Grieks testament, (stud.) een kurketrekker ; 2. uit Griekenland afkomstig : Griekse wijn; Grieks marmer; 3. Byzantijns: Griek...