Wat is de betekenis van Gremelen?

2024-04-23
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gremelen

(gremelde, heeft gegremeld), (Zuidn.) 1. grinniken; ironisch glimlachen; 2. pruttelen, grommelen : zit niet zo te gremelen.

2024-04-23
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Gremelen

GREMELEN, (gremelde, heeftgegremeld), (Zuidn.) grinniken; (ook) pruttelen, grommelen: zit niet zoo te gremelen.

2024-04-23
Etymologicum 1573

Cornelis Kiliaan (1573)

Gremelen

Maculare, inquinare. ang. grime.