Wat is de betekenis van grauwachtig?

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

grauwachtig

grauwachtig - Bijvoeglijk naamwoord 1. ongezond, grijs Alleen de volle mistbanken die hier en daar op het natte veld lagen, schenen werkelijk buiten hem te bestaan, grauwachtige vegen nog, door de vroegte, maar ook zij werden doorschijnend en verdwenen zodra hij naderbij kwam. (uit: Een vriend van ve...

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Grauwachtig

bn.(-er, -st), naar het grauwe zwemende.

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

grauwachtig

bn. (naar grauw zwemende, grijsachtig): grauwachtige veren.

2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

grauwachtig

('grouw) bn. (-er, -st) op grauw gelijkend.

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Grauwachtig

GRAUWACHTIG, bn. (-er, -st), naar het grauwe zweemende. GRAUWACHTIGHEID, v.