Wat is de betekenis van Grasperk?

2024-04-24
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

grasperk

grasperk - zelfstandig naamwoord uitspraak: gras-perk 1. met gras begroeid vlak in een tuin ♢ het grasperk is omgeven door borders met planten Zelfstandig naamwoord: gras-perk het grasperk ...

2024-04-24
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

grasperk

met gras beplante stuk(kie) grond in ‘n tuin.

2024-04-24
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Grasperk

o. (-en), 1. met gras begroeid vak in een tuin, gazon ; ook grasveld in ’t alg. ; 2. (volkst.) grasperkje, kaal hoofd.

2024-04-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

grasperk

o. grasperken (met gras begroeid perk).

2024-04-24
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Grasperk

Grasperk - tuindeel, dat met gras is beplant of bezaaid. Bij goed onderhoud vormt het g. of gazon een veelzijdig bruikbaar en fraai motief voor tuinversiering. Een onkruidvrij en regelmatig kort geschoren g. vormt een rustig aandoend groen vlak, dat een verzorgden indruk maakt en het effect der bloemen en struiken verhoogt. In bijna alle tuinstijle...

2024-04-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

grasperk

o. (-en) perk, vak in een tuin, met gras begroeid.

2024-04-24
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Grasperk

GRASPERK, o. (-en), een met gras begroeid vak in een tuin, gazon; (ook) grasveld; —SCHEERDER, m. (-s), werktuig waarmede een grasperk gelijkelijk wordt afgeschoren.