grasleeuwerik
boompieper. bruine, insectenetende zangvogel met een gestreept verenkleed en een geelachtige borst die vooral in bomen leeft; boompieper. Voorbeelden: Het terrein heeft een natuurlijke oeverwal gekregen. Er is een grote poel en er zijn zandruggetjes waartussen grasleeuweriken en kieviten nestelen. http://www.portofamsterdam.nl/doc...