Wat is de betekenis van grasleeuwerik?

2024-04-20
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

grasleeuwerik

boompieper. bruine, insectenetende zangvogel met een gestreept verenkleed en een geelachtige borst die vooral in bomen leeft; boompieper. Voorbeelden: Het terrein heeft een natuurlijke oeverwal gekregen. Er is een grote poel en er zijn zandruggetjes waartussen grasleeuweriken en kieviten nestelen. http://www.portofamsterdam.nl/doc...

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Grasleeuwerik

m. (-en), (Zuidn.) boompieper.

2024-04-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

grasleeuwerik

m. grasleeuweriken (Z.-N. graspieper; Lat. anthus pratensis).