Wat is de betekenis van grappig?

2024-04-18
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

grappig

grappig - Bijvoeglijk naamwoord 1. de lust tot (glim-) lachen opwekkend Het kind lacht om de grappige clown. Een klucht is een grappig toneelstuk. Woordherkomst Afleiding van grap met het achtervoegsel -ig. Synoniemen leuk, komi...

2024-04-18
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

grappig

grappig - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: grap-pig 1. waar je om kunt lachen ♢ hij vertelde een grappig verhaal 2. erg leuk om te zien ♢ wat een grappig jurkje heb jij aan Bijvoeglij...

2024-04-18
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

grappig

komies, snaaks; vol grappe, vermaaklik.

2024-04-18
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Grappig

adj. & adv., grappich, kluchtich, kluftich, bryk, bizich, potsich, koartswilich, gritsich; een -e wending (aan het gesprek) geven, it mei de gek bislaen.

2024-04-18
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-18
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Grappig

bn. bw. (-er, -st), 1. (van personen) verraakelijk, vol grappen : hij is altijd zo grappig ; 2. lachwekkend, potsierlijk, kluchtig, koddig: ’t was een grappig gezicht; een grappig boek ; een. grappige vergissing ; 3. bw., op kluchtige, vermakelijke wijze.

2024-04-18
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

grappig

1. bn. (kluchtig, lachwekkend, vrolijk): een grappige geschiedenis; een grappige brief, het grappigste was; hij is nog al grappig, vol grappen; een grappig gezicht, koddig, de lachlust opwekkend; 2. bw. (op grappige wijze): hij weet altijd zo grappig te vertellen.

2024-04-18
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

grappig

('grappəch.) bn. en bw. (-er, -st) 1. vol grappen, snakerijen : een -e kerel. 2. kluchtig, koddig, komiek, vermakelijk : een -e inval; -e gezichten trekken; -e kunsten maken; dat, het is (nogal) -; het -ste is dat..; iets vragen. Syn. → aardig.

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-18
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

grappig

bn. en bw. (-er, -st), 1. (van personen) vermakelijk, vol grappen: hij is altijd zo 2. lachwekkend, potsierlijk, kluchtig, koddig: het was een — gezicht; een — boek; een grappige vergissing.