Wat is de betekenis van granaatappel?

2024-04-18
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

granaatappel

vrucht met eetbare rode pitjes. subtropische, geel-rode vrucht met eetbare rode pitjes met vruchtvlees. Voorbeelden: Van de granaatappel zijn alleen de zaden, of eigenlijk het omhulsel daarvan, in culinair opzicht van belang. Deze zaadjes worden vaak aan een fruitsalade of als decoratie voor een romig dessert, ijs of een kaastaart to...

2024-04-18
Natuurdiëtisten Nederland

Marijke de Waal Malefijt (2020)

Granaatappel

In tegenstelling tot wat de naam suggereert, is de granaatappel geen appelsoort. Botanisch gezien behoort deze vrucht tot de bessen. De granaatappel staat bekend om zijn hoge gehalte aan antioxidanten. Ze bevat drie soorten polyfenolen: tanninen, anthocyaninen en ellaginezuur. Dat zijn antioxidanten die helpen het immuunsysteem te versterken. Het...

2024-04-18
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

granaatappel

granaatappel - Zelfstandignaamwoord 1. (plantkunde) Punica granatum, tropische plant, die bekend is om zijn vruchten, ook granaatboom genoemd 2. (fruit) vrucht van een dergelijke boom

2024-04-18
Prisma van de symbolen

Hans Biedermann (1992)

granaatappel

(Gr. rhoa, Lat. punica). Zijn in sappig vruchtvlees ingebedde talrijke zaden golden als representanten van vruchtbaarheid, de hele granaatappel als symbool van godinnen als de Fenicische Astarte (Asjtoreth), de Griekse Demeter en haar dochter Persephone (Lat.

2024-04-18
De grote encyclopedie van het antiek

Jan Durdik en anderen (1970)

Granaatappel

de gestileerde vrucht van de granaatboom, een siermotief van oosterse oorsprong, dat vooral als gestrooid ornament voor textielpatronen wordt gebruikt.

2024-04-18
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Granaatappel

Punica granatum L., delima (Indon.), is een bekende vrucht uit het Middellandse Zeegebied en verspreidde zich naar andere trop. en subtrop. gebieden.

2024-04-18
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-18
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Granaatappel

m. (-en, -s), 1. de vrucht van de granaatappelboom ; 2. die boom zelf; 3. (nat. hist.) schelpdier uit het geslacht der stekelhorens (Murex erinaceus).

Wil je toegang tot alle 19 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-18
Encyclopedie voor voeding

dr. ir. P. Schoorl (1938)

Granaatappel

Granaatappel is de vrucht van den granaatboom, Punica granatum, een bolronde vrucht met een harde schil van ongeveer 0,5 cm dik. De schil wordt als geneesmiddel gebruikt. Het binnenste wordt gebruikt om er grenadine van te bereiden.