gramstorig
gramstorig - Bijvoeglijk naamwoord 1. snel geprikkeld Woordherkomst Samenstellende afleiding van gram (boosheid) en de stam van storen met het achtervoegsel -ig
Wiktionary (2019)
gramstorig - Bijvoeglijk naamwoord 1. snel geprikkeld Woordherkomst Samenstellende afleiding van gram (boosheid) en de stam van storen met het achtervoegsel -ig
Van Dale Uitgevers (1950)
bn. bw., 1. tot toorn geneigd, opvliegend, korzelig ; boos, kwaad : gramstorig worden ; iemand gramstorig maken ; 2. blijk gevend van toorn, grimmig : een gramstorige blik.
Jozef Verschueren (1930)
(gram'sto:rəch) bn. en bw. (-er, -st) 1. tot toorn geneigd : opvliegend en -. 2. boos, kwaad : een -e blik; handelen. Tgst. zachtmoedig.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
bn. en bw., 1. tot toorn geneigd, opvliegend, korzelig; boos, kwaad: — worden; iemand maken; 2. blijk gevend van toorn, grimmig: een gramstorige blik.
J.H. van Dale (1898)
GRAMSTORIG, bn. bw. tot toorn geneigd, opvliegend, korzelig; boos, kwaad: gramstorig worden; iemand gramstorig maken, toornig, grimmig een gramstorige blik. GRAMSTORIGHEID, v.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: