Wat is de betekenis van Grammoedig?

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Grammoedig

bn. bw. (-er, -st), (vero.) toornig of tot toorn geneigd, verstoord of daarvan blijk gevend: er kwam een grammoedige uitdrukking op zijn gelaat.

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

grammoedig

bn., bw. (toornig, vertoornd, boos): een grammoedige blik.

2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

grammoedig

(gram’moedəch) bn. en bw. gram te moede, toornig, vertoornd, boos : een -e blik; spreken.

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Grammoedig

GRAMMOEDIG, bn. bw. (-er. -st), gram, verstoord, knorrig er kwam eene grammoedige uitdrukking op zijn gelaat. GRAMMOEDIGHEID, v.

Gerelateerde zoekopdrachten