Wat is de betekenis van Grammatisch?

2024-04-20
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Grammatisch

zie grammaticaal.

2024-04-20
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Grammatisch

grammaticaal.

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Grammatisch

bn. bw., grammaticaal; een grammatisch onderwerp, gezegde, dat het naar de vorm is, niet in wezen ; — grammatisch juist.

2024-04-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

grammatisch

bn., bw. (de spraakleer betreffende; spraakkunstig): een grammatisch onderwerp, d. i. naar de vorm; een grammatische verbinding, b.v. met de vgw. dat, of; hij schrijft grammatisch juist.

2024-04-20
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

grammatisch

(‘gramma:tis) bn. en bw. 1. van, volgens, betreffende de spraakkunst : juist schrijven. 2. Taalk. volgens de vorm : een gezegde, onderwerp. Tgst. werkelijk.

2024-04-20
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Grammatisch

GRAMMATISCH, bn. grammaticaal; een grammatisch onderwerp, gezegder naar den vorm, niet in wezen.