grammatica
grammatica - Zelfstandignaamwoord 1. (grammatica) een systeem van regels en principes voor het schrijven en spreken van een taal Synoniemen spraakkunst, spraakleer Verwante begrippen syntaxis
Wiktionary (2019)
grammatica - Zelfstandignaamwoord 1. (grammatica) een systeem van regels en principes voor het schrijven en spreken van een taal Synoniemen spraakkunst, spraakleer Verwante begrippen syntaxis
Muiswerk Educatief (2017)
grammatica - zelfstandig naamwoord uitspraak: gram-ma-ti-ca 1. de taalregels van een taal ♢ in de Nederlandse grammatica hoort het onderwerp bij de persoonsvorm Zelfstandig naamwoord: gram-ma-ti-ca de grammatica...
Michel Uyen
De constructie en de volgorde zijn niet altijd die van de noordelijke contreien: ‘Dat is voor niets nodig’ (Dat is nergens voor nodig). ‘Het is goed dat hij er geen gras laat over groeien. Spijtig dat hij daar niet komen over praten is. Ik hoop dat we daar later geen problemen gaan mee krijgen. Je bent er moeten mee stoppen.&rsquo...
L.J.M. Bogaert (2007)
(o.), syn. spraakkunst; de verzameling van alle regels van een taal en de uitzonderingen daarop; de beschrijving van het taalsysteem van een bepaalde taal; descriptieve ~ de beschrijving of het model van de ‘inwendige’ grammatica die elke spreker van de taal bezit; prescriptieve ~ een grammatica die voorschrijft hoe men zou moeten spre...
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
[Lat. - (ars) = taalkundige (kunst), Gr. grammatikè, van gramma = letter, geschrift, van graphein = schrijven] spraakleer, -kunst; leerboek daarvan.
Van Dale Uitgevers (1950)
(Gr.-Lat.), v. (-’s), 1. spraakkunst, spraakleer ; 2. boek waarin een spraakleer behandeld is.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: