Goût
[Fr., van Lat. gustus] smaak.
Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)
smaak; trant, stijl; zin, lust, neiging, liefhebberij: de bon goût, smakelijk; smaakvol; de haut goût, sterk gekruid; pikant; de mauvais goût, smakeloos, lelijk; faire passer à qn. le goût du pain, iem. naar de andere wereld helpen; prendre goût à, zin (smaak) krijgen in; chacun à son goût, i...
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: