Wat is de betekenis van Goudgulden?

2024-04-24
Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

GOUDGULDEN

zie Carolusgulden, Floreen, Florijn.

2024-04-24
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Goudgulden

s., goudgoune.

2024-04-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

goudgulden

m. goudguldens (gouden muntstuk: Nederlandse 28-stuiverspenning, zilveren florijn of 28 geheten, was = ƒ 1.40).

2024-04-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

goudgulden

('gout) m. (–s) 1. Eert. Nederlandse zilveren florijn ter waarde van f 1,40. 2. Tgw. gulden ten volle door goud gedekt.

2024-04-24
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

goudgulden

m. (-s), 1. (voorheen) rekeneenheid ter waarde van 28 stuiver (→florijn); 2. sedert de invoering van zilveren munten van dezelfde waarde gebruikelijke aanduiding voor de in goud geslagen gulden, m.n. de Rijnse gulden.

2024-04-24
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Goudgulden

Goudgulden - zie GULDEN.

2024-04-24
Handelslexicon

J. Hagers (1910)

Goudgulden

Goudgulden - oude Nederlandsche munt van 28 stuivers of f 1,40. De oudere goudgulden was een nabootsing van den florencer, den in 1252 geslagen gulden, en evenals deze uit zuiver goud geslagen.

2024-04-24
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Goudgulden

oudtijds naam van verschillende gouden munten, in Nederland ook van een zilveren muntstuk ter waarde van f 1.40, ook wel achtentwintig geheeten.

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-24
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Gerelateerde zoekopdrachten