Wat is de betekenis van gors?

2024-04-19
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

gors

Het begrip gors heeft 2 verschillende betekenissen: 1) zangvogel. zaadetende zangvogel, die in grootte en gedaante sterk lijkt op de vink en, naargelang van de variëteit, een vaak kenmerkende verenkleur heeft, zoals de geelgors, de grauwe gors en de wit-zwarte sneeuwgors, en soms, vooral bij de mannetjes, een opvallende, gestreepte kopt...

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

gors

gors - Zelfstandignaamwoord 1. (vogels) een zangvogel van de Emberizidae-familie 2. buitendijks aangeslibd land, dat bij gewone vloed niet meer onderloopt

2024-04-19
Verklarend en etymologisch woordenboek van de Nederlandse vogelnamen

Klaas J. Eigenhuis (2004)

Gors

Algemene benaming voor een aantal Vinkachtige vogels, waarvan de Geelgors ←, mogelijk ook in etymologische zin, het 'prototype' is. Fries Goars; mnl (Geel)gorse, geelgurse [MH] en gars (oostelijk dialect). Reeds bij de Keulenaar Albertus Magnus (1262-1280) komt de naam voor ("quam alij gursam, alij ameringam vocant"). In ve...

2024-04-19
Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

GORS

Vinkachtige vogel, waarvan de bovensnavel smaller is dan de ondersnavel. De bekendste zijn: geel-G., riet-G. en grauwe G. De laatste broed vogel aan de Fr. noordkust.

2024-04-19
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gors

1. G. is een algemene naam voor een groep vogels, die tot de vinkachtigen behoren. de meest algemene is de geelgors en dit is de enige soort, die agrarisch een zekere betekenis heeft. 2. G. is buitendijksland, dat reeds vrij hoog met zeeklei of zavel is opgeslibd en begroeid is met een grasvegetatie. In Z.Holl. spreekt men van gorsing, in Zeel. van...

2024-04-19
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Gors

s.; grauwe —, grautsjert, koarnmosk.

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gors

v. (gorzen), buitendijks aangeslibd land, dat bij gewone vloeden niet meer onderloopt (inz. langs de monden der grote rivieren in Zuid-Holl.; elders schorren, kwelders en kardoezen genoemd); — rijpe gors, voor inpoldering geschikt.

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

gors

I. v. en o. gorzen (Holl. en N.-Br. benaming van aangewassen grond); zie schor(re), kwelder. II. v. gorzen (vogelsoort tot de vinken behorende; Lat. emberiza).

Wil je toegang tot alle 16 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Gors

inheemsche zangvogel, grooter dan de musch.