goochem
1) (1844) (< Hebr. chochom, wijs, verstandig) (Barg.) slim; geslepen; ervaren. In de uitdrukking 'wees goochem, ga melogem' wordt een allusie gemaakt op de reclameslogan 'Wees slim, koop Glim'. • Dufour, die toezigter op de spinzaal was, en mij kende voor een gogeme rot (doorslepen guit), stelde mij voor om loens bajes moos (valsche fictive...