Wat is de betekenis van Goochelkunst?

2024-04-20
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Goochelkunst

s., gûchel-, divelskunst, hekserij.

2024-04-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

goochelkunst

v. (vaardigheid in ‘t goochelen; als verkl.: kunststukje v. e. goochelaar, toverkunstje).

2024-04-20
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

goochelkunst

v. (-en , -je) 1. Eig. kunst van het goochelen. 2. Metn. goocheltoer: -jes uitvoeren.

2024-04-20
Wat is dat? Encyclopedie voor jongeren

P.J.F.H. van de Rivière, R. de Ruyter-van der Feer (1928, 1930 en 1938)

Goochelkunst

Onder goochelen verstaat men de kunst, om allerlei wonderlijke verschijnselen te voorschijn te roepen, waar de mensen verbaasd van staan te kijken, zonder te kunnen verklaren, hoe de goochelaar dat klaarspeelt! Soms is voor het goochelen alleen maar vingervlugheid nodig, soms worden er ook allerlei hulpmiddelen bij gebruikt, als doosjes met dubbele...

2024-04-20
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

goochelkunst

v., 1. bedrevenheid in het goochelen (e); 2. (-en), kunststuk van een goochelaar, goocheltoer. (e) De goochelkunst, ook witte magie genoemd, was in de oudheid reeds bekend bij de Syriërs, Babyloniërs en Egyptenaren en zeer populair bij de Grieken en Romeinen. In het Oosten waren vooral de Chinezen en Japanners zeer bedreven in deze kuns...

2024-04-20
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Goochelkunst

v. bedrevenheid in het goochelen; —, (-en,) kunststuk van een goochelaar, goocheltoer. GOOCHELKUNSTJE, o. (-s).

2024-04-20
Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Goochelkunst

Goochelkunst (De) noemt men de kunst, om met ongemeene vingervlugheid allerlei verschijnselen te voorschijn te roepen, die de verbazing wekken der toeschouwers. De goochelaar, die enkel op de vaardigheid zijner vingers vertrouwt, noemt zich ook wel prestidigitateur (vlugvinger). Sommigen gebruiken tevens allerlei toestellen, en vooral werken velen...