gonst
gonst - Werkwoord 1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gonzen ♢ Jij gonst 2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gonzen ♢ Hij gonst 3. verouderde gebiedende wijs meervoud van gonzen ♢ gonst!
Wiktionary (2019)
gonst - Werkwoord 1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gonzen ♢ Jij gonst 2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gonzen ♢ Hij gonst 3. verouderde gebiedende wijs meervoud van gonzen ♢ gonst!
Veerman (1954)
Op sommige plaatsen spreekt men van g. voor de voedingskracht, die de mest na de oogst in cie bodem achterlaat (z. ook Vang).
J.H. van Dale (1898)
GONST, v. (gew.) kracht van den mest, na den oogst in bet bouwland overgebleven: de gonst is er uit.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: