Wat is de betekenis van gonst?

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

gonst

gonst - Werkwoord 1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gonzen ♢ Jij gonst 2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gonzen ♢ Hij gonst 3. verouderde gebiedende wijs meervoud van gonzen gonst!

2024-04-19
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gonst

Op sommige plaatsen spreekt men van g. voor de voedingskracht, die de mest na de oogst in cie bodem achterlaat (z. ook Vang).

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

gonst

v. (de overgebleven kracht v. d. mest in een akker, na de oogst): de gonst is er uit.

2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

gonst

v. Gew. kracht van de mest, na de oogst in het bouwland overgebleven: de is er uit.

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Gonst

GONST, v. (gew.) kracht van den mest, na den oogst in bet bouwland overgebleven: de gonst is er uit.

2024-04-19
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Gonst

Gonst, v. mest.