goj
1) (1824) (Barg.) niet-jood; niet-traditioneel levende jood of christen. In het jodendom tel je als jood maar mee als je moeder joods is. Goj komt van het Hebreeuwse 'goy', hetgeen (joodse) volk betekent. In de loop der eeuwen is het woord net het omgekeerde gaan betekenen. Gojim betekent nu 'andere volken'. Die betekenis werd bijna zeker ontleend...