goedsmoeds
goedsmoeds - Bijvoeglijk naamwoord 1. welgemoed, opgeruimd Woordherkomst samenstelling van goed en gemoed met het invoegsel -s- met het achtervoegsel -s Verwante begrippen koelsmoeds
Wiktionary (2019)
goedsmoeds - Bijvoeglijk naamwoord 1. welgemoed, opgeruimd Woordherkomst samenstelling van goed en gemoed met het invoegsel -s- met het achtervoegsel -s Verwante begrippen koelsmoeds
M. J. Koenen's (1937)
bw. (in kalme stemming; welgemoed, opgeruimd): hij gaf het dier goedsmoeds een schop; hij is altijd goedsmoeds; wees goedsmoeds.
Jozef Verschueren (1930)
bn. en bw. 1. in kalme, bedaarde stemming: zijt gij gij doet wat goeds. 2. in koelen bloede: iemand een klap geven. 3. met opgewekte zin, opgeruimd; in zijn beroep -. 4. met goed vertrouwen bezield: weest -.
J.H. van Dale (1898)
bw. in bedaarde stemming, welgemoed, opgeruimd: hij is altijd goedsmoeds; — met goed vertrouwen bezield, zonder vrees wees goedsmoeds, u zal geen leed geschieden.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: