goed/slecht/niet overeenkomen
goed/slecht/niet met elkaar kunnen opschieten ‘Kleine,’ zei hij, ‘kunnen we niet overeenkomen? Jullie gaan gewoon de deur uit. En we zeggen hier niets van, nooit, aan niemand.’ ‘Nooit aan iemand,’ zei ik. ‘Nooit aan iemand. Zolang ik leef.’ ‘Dat is niet lang meer,’ zei Judith. ...