Wat is de betekenis van Godsloon?

2024-04-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

godsloon

o. (Z.-N. geringe gift of beloning, karig loon): zegsw. om een godsloon, om niets.

2024-04-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

godsloon

o. (-tje) 1. Eig. loon, vergelding van God. 2. Metf. geringe geldelijke vergoeding: om of voor een -(tje) zich afbeulen.

2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Godsloon

GODSLOON, o. goddelijke vergelding (in tegenst. met stoffelijke belooning door menschen); (ook) geringe geldelijke vergoeding, karig loon voor zoo’n godsloontje beul ik me niet af; — (Zuidn.) ’t is mij geen godsloon waard, niets waard voor een godsloon. voor niet, om Godswil; ...MAN, m. (-nen), godsgezant, profeet, heilige (ook i...

Gerelateerde zoekopdrachten