Wat is de betekenis van Godshuis?

2024-04-20
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-20
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

godshuis

godshuis - zelfstandig naamwoord uitspraak: gods-huis 1. tempel of kerk ♢ op zondag brengen ze enkele uren door in het godshuis Zelfstandig naamwoord: gods-huis het godshuis de godshuize...

2024-04-20
Dromen encyclopedie

Fink (1998)

Godshuis

Zie ‘Kerk’, ‘Tempel’.

2024-04-20
Kerkelijk woordenboek

Professor mag. dr. J.B. Kors o.p. (1967)

Godshuis

wordt het katholieke kerkgebouw genoemd, omdat en in zooverre God daar werkelijk aanwezig is en woont, door de werkelijke tegenwoordigheid van Christus in het daar bewaarde → H. Sacrament des Altaars. Ook inrichtingen van weldadigheid voor het verzorgen van armen en gebrekkigen worden wel eens G. genoemd. In Vlaanderen noemt men inrichtingen,...

2024-04-20
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

godshuis

kerk, tempel.

2024-04-20
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-20
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Godshuis

gebouw, bestemd voor de godsverering, in het algemeen dus: kerk of kapel; ook inrichtingen van weldadigheid waar armen, hulpbehoevenden, zieken en ouden van dagen om Godswil verzorgd en verpleegd worden.

2024-04-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

godshuis

o. godshuizen (1 kerk, tempel; 2 instelling van weldadigheid, liefdegesticht); 1. met eerbied een godshuis binnentreden; 2. in een godshuis worden behoeftigen, gebrekkigen, bejaarden, kinderen opgenomen en liefderijk verpleegd.

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-20
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

godshuis

o. (...huizen) 1. gebouw voor godsverering. Syn. kerk, tempel. 2. liefdadigheidsgesticht waar behoeftigen, gebrekkigen, bejaarden, kranken enz. (uit liefde tot God) worden verpleegd.