godshuis
...
Muiswerk Educatief (2017)
godshuis - zelfstandig naamwoord uitspraak: gods-huis 1. tempel of kerk ♢ op zondag brengen ze enkele uren door in het godshuis Zelfstandig naamwoord: gods-huis het godshuis de godshuize...
Professor mag. dr. J.B. Kors o.p. (1967)
wordt het katholieke kerkgebouw genoemd, omdat en in zooverre God daar werkelijk aanwezig is en woont, door de werkelijke tegenwoordigheid van Christus in het daar bewaarde → H. Sacrament des Altaars. Ook inrichtingen van weldadigheid voor het verzorgen van armen en gebrekkigen worden wel eens G. genoemd. In Vlaanderen noemt men inrichtingen,...
Winkler Prins (1949)
gebouw, bestemd voor de godsverering, in het algemeen dus: kerk of kapel; ook inrichtingen van weldadigheid waar armen, hulpbehoevenden, zieken en ouden van dagen om Godswil verzorgd en verpleegd worden.
M. J. Koenen's (1937)
o. godshuizen (1 kerk, tempel; 2 instelling van weldadigheid, liefdegesticht); 1. met eerbied een godshuis binnentreden; 2. in een godshuis worden behoeftigen, gebrekkigen, bejaarden, kinderen opgenomen en liefderijk verpleegd.
Jozef Verschueren (1930)
o. (...huizen) 1. gebouw voor godsverering. Syn. kerk, tempel. 2. liefdadigheidsgesticht waar behoeftigen, gebrekkigen, bejaarden, kranken enz. (uit liefde tot God) worden verpleegd.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: