Wat is de betekenis van godheid?

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

godheid

godheid - Zelfstandignaamwoord 1. (religie) een hypothetisch bovennatuurlijk wezen dat verantwoordelijk wordt geacht voor (bepaalde aspecten van) de werkelijkheid Een afbeelding van een godheid. 2. (figuurlijk) een expert op een bepaald gebied Hij is een godh...

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

godheid

godheid - zelfstandig naamwoord uitspraak: god-heid 1. de goddelijke natuur ♢ wij erkennen de godheid van Jezus 2. een goddelijk wezen ♢ de directeur wordt in dit bedrijf beschouwd als een godhe...

2024-04-25
Vloeken lexicon

Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg (1997)

godheid

De tautologische verbinding Jezus godheid toch! of wel Godheid! is tot uitroep van verwondering, ongeloof, ergernis enz. geworden in het zuiden van ons taalgebied. zie Jezus.

2024-04-25
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

godheid

godheid - Wezens die de status of rang van een god of een andere hoge goddelijke entiteit bezitten.

2024-04-25
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

godheid

goddelike natuur (wese).

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

Godheid

I. v. (1 goddelijke natuur; 2 het opperwezen, God): 1. de Godheid van Christus; 2. de Godheid op haar hemeltroon. II. godheden (een goddelijk wezen): de geduchte godheden der Germaanse mythologie.

2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

godheid

v. (...heden; -je) 1. Godheid Eig. het God zijn: de van Jezus bestrijden, erkennen, loochenen. 2. Godheid Metn. goddelijk wezen, God: de op haar hemeltroon. 3. Metf. [van 2] goddelijk wezen, god: de ...heden der mytologie.

2024-04-25
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Godheid

Godheid - onderscheiden van goddelijkheid: het God-zijn, het deelhebben aan het goddelijke Wezen, bepaaldelijk van Jezus Christus en den H. Geest.

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

godheid

v. (-heden), 1. goddelijkheid, goddelijke natuur: de — van Christus erkennen, loochenen; 2. een goddelijk wezen, een god: velen zoeken de heidense godheden als natuurkrachten te verklaren; de Godheid, het Opperwezen, God.