Wat is de betekenis van glycerine?

glycerol. kleurloze en reukloze, dikvloeibare, zoetsmakende vloeistof die geproduceerd wordt uit natuurlijke vetten en oliën of op synthetische wijze wordt verkregen; glycerol. Soms ook specifieker in toepassing op een mengsel van circa 80-85 % glycerol en water. Voorbeelden: Glycerol, ook wel glycerine genoemd, is een zo...

glycerine - Zelfstandignaamwoord 1. (scheikunde) glycerol (C₃H₈O₃) Synoniemen oliesuiker, oliezoet

Zie: tranen.

[v. Gr. glukeros = zoet] (chem.) oude, buiten de chemie nog veel gebruikte naam voor glycerol, oliezoet, CH2OH.CHOH.CH2OH; nitroglycerine, oude maar onjuiste naam voor glyceroltrinitraat, de salpeterzure ester van glycerol, een bep. springstof.

glycerine - Een kleurloze, zware, zoete vloeistof die is afgeleid van natuurlijke vetten en oliën. Het kan worden gebruikt als weekmaker in bepaalde (oplos)middelen.

Driewaardige alcohol die zich vormt uit de suiker tijdens het gisten van het druivesap. Als het in grotere hoeveelheden wordt gevormd, geeft het wijnen met een typische zoete smaak en viscositeit (olieachtig) (gebrek aan body). Formule CH2OH - CHOH-CH2 - OH.

zoetachtige oliestof, die door verzeping van vetten ontstaat.

een heldere stroperige vloeistof, splitsingsproduct uit oliën en vetten (ook bij de spijsvertering); wordt zelf niet gemakkelijk gesplitst en heeft de eigenschap veel water tot zich te trekken; het wordt voor veel technische doeleinden gebruikt (bijv. in de microscopie).

z. Glycerol.