Wat is de betekenis van glucose?

glucose - Zelfstandignaamwoord 1. (scheikunde) druivensuiker (met formule C₆H₁₂O₆)

glucose - zelfstandig naamwoord uitspraak: glu-co-se 1. witte, zoete, gemakkelijk in water oplosbare koolhydraten uit planten ♢ er is geen suiker aan dit product toegevoegd, maar er zit wel glucose in Zelfstandig naamwoord: glu-co-se ...

Een suiker, die werkt als brandstof voor de lichaamscellen (uitspraak: gluu-KOO-su). Glucose is de meest voorkomende suiker in de natuur. Zetmeel, een belangrijke stof in het plantenleven, is een vorm van glucose. De darmen zetten zetmeel tijdens de spijsvertering gemakkelijk in glucose om. De bloedstroom transporteert dit glucose daarna naar alle...

Glucose wordt ook wel druivensuiker of dextrose genoemd. De natuurlijke vorm (D-glucose) wordt ook wel dextrose genoemd, vooral in de levensmiddelenindustrie. Glucose bestaat uit een enkel suikermolecuul (monosacharide), bestaande uit 6 koolstofatomen en wordt daarom ook wel een 'Hexose' genoemd. De scheikundig formule is: C6H12O6. Glucose in verbi...

[v. Gr. gleukos = zoete wijn, most] druivesuiker, C6H12O6.

(glycose) druivesuiker

dextrose of druivesuiker (C6H12O6), een monosaccharide. Komt veel in de natuur voor, vooral in druiven, peren, appels. Zetmeel, cellulose, glycogeen, maltose en saccharose zijn opgebouwd uit glucose.

druivensuiker

(druivensuiker, dextrose), enkelvoudig koolhydraat met de formule C6H12O6, is een kleurloze, gekristalliseerde stof, smp. 146°, goed oplosbaar in water, enigszins in alcohol, onoplosbaar in aether. De rechtsdraaiende vorm van g. komt in de vruchten, zaden en wortels van tal van planten voor; het is een normaal bestanddeel van bloed. G. is verde...