Wat is de betekenis van Glint?

2024-04-19
Verklarend en etymologisch woordenboek van de Nederlandse vogelnamen

Klaas J. Eigenhuis (2004)

Glint

Volksnaam voor de Fuut in Kampen en omgeving [Snouckaert 1915]. De etymologie van deze naam is nog niet duidelijk. B&TS 1995 opperen dat de naam verwant is met oostfries glend 'glans'; het benoemingsmotief is dan gelijk aan dat van de volksnaam Satijnduiker ←. Te vergelijken met fries ‘Glindmich 'Glimworm'. Voor...

2024-04-19
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Glint

Van het middelnederlands gelent. Latwerk om bomen te leiden. Ook gelind of gelend in de betekenis van een met latwerk afgerasterde weide of erf.

2024-04-19
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

glint

I. glimp, glinstering, schijnsel, het blinken; II. glinsteren, blinken.

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

glint

o. glinten (houten schutting, heining).

2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

glint

o. (-en) [Mned. gelent < lat] latwerk: een om leibomen te leiden.

2024-04-19
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

glint

o. (-en), (ook: gelint), uit palen en latwerk bestaande omheining om weiden of erven af te scheiden en bomen of gewas te omrasteren.

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Glint

GLINT, ook GELINT, GELIND, o. (-en), (gew.) eene uit palen en latwerk bestaande heining, dienende om weiden af te deelen of twee erven van elkaar te scheiden; (ook) latwerk ter omrastering van boomen of ander gewas.