Wat is de betekenis van glimmen?

2024-04-23
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

glimmen

glimmen - Werkwoord 1. absoluut sterk licht weerkaatsen Na de schoonmaakbeurt glom de keuken weer als nieuw. 2. absoluut in het donker licht uitzenden Deze wormen glimmen in het donker. 3. absoluut zichtbaar gestreeld zijn door iets ...

2024-04-23
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

glimmen

glimmen - onregelmatig werkwoord uitspraak: glim-men 1. zacht licht weerkaatsen ♢ de gepoetste vloer glom helemaal 1. hij glimt van plezier [je kunt aan hem zien dat hij plezier heeft] ...

2024-04-23
Nieuwe Groninger Encyclopedie

P. Brood, A.H. Huussen en J. van der Kooi (1999)

Glimmen

Dorp in de gemeente Haren, gelegen op de Hondsrug tussen de spoorlijn Groningen-Assen en de rijksweg A28. Ten Z.W. van het dorp ligt de Glimmer Esch, aan de noordwestzijde de Polder Glimmen en het Huis te Glimmen (met bos, 36 ha). Oudtijds een Drentse marke, thans een forenzenplaats. De gereformeerde kerk (1949) is van de hand van E. Reitsma. Verde...

2024-04-23
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Glimmen

v., glimme, gluorkjê; zacht —, glimkje, gluorkje, glanz(g)je; -d, glei.

2024-04-23
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-23
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

glimmen

glom, h. geglommen (1 branden zonder vlam, gloeien; 2 flauw, stadig blinken): 1. het vuur ligt in de as te glimmen; 2. de laarzen glimmen, een hoed kan glimmen; de ogen glommen.

2024-04-23
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

glimmen

(glom, glommen; heeft geglommen] [~ gloeien] 1. een gestadige flauwe gloed zonder vlam van zich geven: het vuur ligt in de as te -; -de kolen; vermolmd -d hout. 2. met gestadige glans blinken; -de zijde; een -de koetsiershoed; -de schoenen; haren van het glimmendste zwart; alles glimt je hier tegen, alles, vooral de meubels, blinkt en schittert hie...

2024-04-23
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Glimmen

Glimmen - gehucht in de prov. Groningen, gem. Haren, schoon gelegen uitspanningsoord, 10 K.M. ten Z.O. van Groningen, met het boschrijke landgoed „Huis te Glimmen”; 600 inw.

Wil je toegang tot alle 16 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-23
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

glimmen

(glom, heeft en is geglommen), 1. branden zonder vlam, gloeien: een vuurtje lag te -, een flauwe, gestadige glans van zich geven: de sterren glommen aan de hemel; 2. in het licht met gestadige glans blinken: de tafel glimt als een spiegel; alles glimt je hier tegen, alles blinkt en schittert (m.n. van goed onderhouden meubels); een glimmende jas,...