Wat is de betekenis van Gleizen?

2024-04-19
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Gleizen

glazuren.

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

gleizen

gleisde, h. gegleisd (verglazen, doen glimmen of blinken).

2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

gleizen

1. bn. van gleis: schotels. 2. (gleisde, heeft gegleisd) verglazen.

2024-04-19
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

gleizen

bn., van gleis vervaardigd: schotels.

2024-04-19
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Gleizen

GLEIZEN, bn. van gleis vervaardigd een gleizen schotel.

Gerelateerde zoekopdrachten