glasblazer
(17e eeuw) (ook: glazenblazer) (sch.) dronkaard, zuipschuit. Het WNT citeert J. de Brune (Bankket-werk van gegoede gedagten. 1657-1658). • Ziet men een dronkaard, het is een: borrelheere, blaze, dreupeleere, dreupelhoofd, dreupelman, dreupelkloot, drinker ; glazenblazer, glazendroger, goelenknipper, goelenstekker; kannekijker; olie,...