glaasje
glaasje - Zelfstandignaamwoord 1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord glas
Wiktionary (2019)
glaasje - Zelfstandignaamwoord 1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord glas
Ewoud Sanders (2019)
Sinds wanneer wij om een glaasje vragen als we een borreltje bedoelen, is niet precies bekend, maar uit citaten in het WNT blijkt dat dit al in het begin van de 18de eeuw heel gewoon was. Het gebruik heeft inmiddels overal in Noord en Zuid wortel geschoten. Talloze dialectwoordenboeken geven glaasje als eufemisme voor 'jenever' of borrel', in tallo...
Fa. A.J. Osinga (1952)
s.n., gleske (it); — zonder voet, fügelgleske (it), kikkertsje (it); — jenever, kiperke (it), slokje (it), wipperke (it); een — op de valreep, in hapke oer de team; te diep in het — kijken, to djip yn 'e romer sjen; een — te veel op hebben, in rom...
Van Dale Uitgevers (1950)
o. (-s), 1. lens, vergrootglas; 2. glaasje in een opening om door naar binnen of van binnen naar buiten te kijken, b.v. in een petroleumstel, in een cel; 3. (w. g.) verre-, toneelkijker.
M. J. Koenen's (1937)
o. glaasjes (klein glas inz. in bet. 3 in bepaalde zegsw.): zegsw. onder een glaasje zitten, gezamenlijk drinken; een glaasje op (of: bij, of: aan) de valreep, een afscheidsglas drinken, oorspr. met de hand aan de valreep, om de trap af te dalen en het schip te verlaten; te diep in het glaasje gekeken hebben, de hoogte hebben.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
o. (-s), 1. stukje glas: figuren leggen van gekleurde glaasjes; 2. glazen venstertje: door een — kan men naar binnen kijken; 3. klein drinkglas: een — voor medicijnen; m.n. een borrel: samen een — gaan drinken; hij is afschaffer van de kleine glaasjes, hij heeft liever een groot dan een klein glas, hij is een drinkebroer; hij he...
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: