Wat is de betekenis van ginder?

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

ginder

ginder - Bijwoord 1. daar in de verte Dat is ginder niet gebruikelijk. Verwante begrippen aldaar, daar, daarginds, er, ginds

2024-04-19
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

ginder

ginder - bijwoord uitspraak: gin-der 1. daar, op die plaats ♢ ik heb mijn fiets ginder geparkeerd Bijwoord: gin-der Synoniemen daarginds, ginds

2024-04-19
Typisch Vlaams woordenboek

Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)

ginder

daarginds Wij moeten voor die zwarten twee keer betalen: één keer in de vorm van ontwikkelingshulp - voor een hongerend continent. En dan nog een keer als ze hier zitten. Dan vraag je je af: wat gebeurt er met dat geld? Waarom komen ze naar hier als wij de dollars naar ginder sturen? (Anne Provoost, Vallen) Ginder'...

2024-04-19
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Ginder

adv., jinder, jinter, jinsen, dêr(re).

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

ginder

bw. (op die plaats): mijn huis ligt ginder, spreekt. ginter; zie daarginder.

2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

ginder

bw. [gene] daar, op die plaats. ➝ hier.

2024-04-19
Keur van Nederlandsche woordafleidingen

J.Pluim (1911)

Ginder

afl. van gene, met ’t zelfde achtervoegsel dre als in 't Got. n.l. jaindra; 't bet.: daarheen. Ook ginds van gind (dat nog in ’t dialect voorkomt) is van gene gevormd, evenals bijv. ’t Got.jaind van jains = gene (overgang van j in g).

2024-04-19
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Ginder

GINDER, ook GINTER, bw. (van plaats) daar, op die plaats (op eenigen, soms op grooten afstand van den spreker) hij woont ginder; uw broer is in Indië, hoe bevalt het hem, ginder ?; — hier en ginder, hier en daar, (ook als uitroep, ter vermijding van ergerlijke woorden) voor den dit en dat: wel hier en ginder !