Wat is de betekenis van Giftig?

2024-04-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

giftig

giftig - Bijvoeglijk naamwoord 1. gif bevattend Giftige paddenstoelen hoort men niet op te eten. 2. zeer nijdig Toen ze ontdekte dat haar man hoor bedroog, werd ze pas echt giftig. Woordherkomst Afleiding van gift (modern Nederlands gif...

2024-04-24
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

giftig

giftig - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: gif-tig 1. waar een schadelijke of dodelijke stof in zit ♢ deze bessen zijn giftig 1. een giftige tong [iemand die kwaadspreekt] ...

2024-04-24
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

giftig

gif draende (bevattende); venynig; lasterend.

2024-04-24
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Giftig

adj., forgiftich.

2024-04-24
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-24
Boevenjargon

Professor Henry Roskam (1949)

giftig

boos.

2024-04-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

giftig

bn., bw. (1 vergiftig; 2 Barg. en gew. boos, nijdig): 1. een giftige slang; een giftige walm; 2. de man werd giftig; giftig wierp hij de deur dicht.

2024-04-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

giftig

(‘giftəch) bn. en bw. (-er, -st) 1. gift bij, in zich hebbend: een -e slang, plant. 2. met gift bestreken : -e pijlen. 3. lasterend : een woord. → dolksteek. 4. nijdig : de man werd -; wierp hij de deur achter zich dicht.

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-24
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

giftig

bn. (-er, -st), 1. (van wapentuig) met vergift bestreken: giftige pijlen; (fig.) van bijtende gezegden: een giftige tong, een lasterende, kwaadsprekende tong; 2. (van dieren) zij die gif bij zich hebben en daarmee kunnen kwetsen: giftige slangen, spinnen; 3. (overdr., van mensen) innerlijk geraakt en daaraan op scherpe wijze uiting gevend, venijn...