giebelen
giechelen. met een zacht en onderdrukt, hoog keelgeluid lachen; giechelen. Vaak gezegd van jonge mensen, vooral van meisjes, en soms met de bijgedachte aan verlegenheid of onvolwassenheid. Voorbeelden: Mijn ene broer zei dat onze vader zijn bestelling niet zelf kon komen halen, omdat we zijn veters aan elkaar hadden geknoopt....