Wat is de betekenis van gezinsvoogd?

2024-04-23
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

gezinsvoogd

gezinsvoogd - zelfstandig naamwoord uitspraak: ge-zins-voogd 1. iemand die door de rechter is aangewezen om toezicht te houden op een kind en op het gezin waar hij bij hoort ♢ de gezinsvoogd komt elke week op bezoek om met mij en mijn ouders te praten ...

2024-04-23
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

Gezinsvoogd

een door de kinderrechter aangewezen persoon die is belast met het toezicht op een minderjarige die dreigt te ontsporen.

2024-04-23
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Gezinsvoogd

persoon aangewezen door kinderrechter en belast met toezicht op minderjarige, die dreigt te ontsporen. Ouders en kind hebben zich naar de aanwijzingen van de G. te gedragen met als dwangmiddel ontzetting uit ouderlijke macht of vastzetting van kind in gesticht of inrichting.

2024-04-23
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

gezinsvoogd

m. (-en) voogd aangesteld over een gezin waarvan de ouders uit hun macht ontzet zijn.

2024-04-23
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

gezinsvoogd

m. (-en), door de kinderrechter aangewezen persoon die toezicht moet houden over een gezin waarin de ouders uit de ouderlijke macht dreigen te worden ontzet.

2024-04-23
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)